U bevindt zich hier:
Op 1 april 2013 konden musea een aanvraag indienen voor indeling bij het Vlaamse niveau en voor subsidiëring voor de beleidsperiode 2014-2018. In dezelfde ronde werden ook de samenwerkingsverbanden met het oog op internationale profilering van kunstcollecties mee geadviseerd en beslist.
Voor de indeling bij het Vlaamse niveau wordt de werking van de musea getoetst aan acht criteria, bepaald in het Cultureel-erfgoeddecreet van 2012:
Het belang van het cultureel erfgoed en de geografische reikwijdte van het thema waarop het museum focust
Een werking met een landelijke reikwijdte die relevant is voor Vlaanderen
(het museum moet zich met die werking in een internationale context begeven en internationale expertise binnenbrengen in de cultureel-erfgoedgemeenschap of het cultureel-erfgoedveld)
De inhoud van en de manier waarop de kennis en expertise op een actieve en receptieve manier ter beschikking gesteld worden van de cultureel-erfgoedgemeenschap en van het cultureel-erfgoedveld
De kwaliteit van de uitvoering van de basisfuncties en de toepassing van internationaal aanvaarde standaarden bij de uitvoering van de basisfuncties
De kwaliteit van het zakelijke beheer van het museum
De geografische reikwijdte van het publieksbereik
De inspanningen op het vlak van duurzaamheid en maatschappelijke en culturele diversiteit
De positionering, samenwerking en netwerkvorming, zowel in Vlaanderen als internationaal.
Voor de beoordeling van de kwaliteit van de aanvraag voor werkingssubsidies gelden dezelfde criteria, met als extra criteria de haalbaarheid en het realiteitsgehalte van de begroting.
Advies van de beoordelingscommissie
Na toetsing van de werking van de musea aan de criteria adviseerde de bevoegde beoordelingscommissie om 21 van de 23 musea in te delen bij het Vlaamse niveau.
Het Bruggemuseum en het Zilvermuseum voldeden om verschillende redenen niet aan de toetsing en komen niet in aanmerking voor een werkingssubsidie voor de volgende beleidsperiode.
De andere 21 aanvragen werden getoetst aan de criteria voor werkingssubsidies, waarbij de beoordelingscommissie ook aandachtspunten formuleerde. Na de individuele beoordeling deelde de commissie de 21 aanvragen op in drie groepen: ‘zeer goed’, ‘goed’ en ‘voldoende met aandachtspunten’. De mate waarin de aanvragen beantwoorden aan de decretale criteria was daarvoor de basis.
De beoordelingscommissie benadrukte dat ze de analyse onderschrijft die door de aanvragers als preambule toegevoegd werd aan alle museumdossiers.
In de woorden van de commissie: ‘De Vlaamse musea zijn structureel ondergefinancierd. Omdat de meeste musea, zoals gevraagd door minister Schauvliege, rekening hielden met de budgettaire context komt deze onderfinanciering slechts ten dele tot uiting in de gevraagde subsidiebedragen. Door een grotere financiële bijdrage van de Vlaamse Gemeenschap aan de kosten van de Vlaams ingedeelde musea zou deze bijdrage meer in verhouding zijn tot het culturele belang en de internationale uitstraling van deze musea.’
Overzicht toegekende werkingssubsidies 2014-2018
Na het advies van de beoordelingscommissie en het voorstel van beslissing van Kunsten en Erfgoed legde de minister van Cultuur een definitief voorstel voor aan de Vlaamse Regering.
De Vlaamse Regering nam haar beslissing binnen de krijtlijnen van het voeren van constant beleid en ging uit van deze principes om de middelen te verdelen:
Elk museum dat voldoet aan de criteria voor Vlaamse indeling krijgt een basisbedrag toegekend dat uitgaat van een continuering van het subsidiebedrag 2009. Dat basisbedrag is het bedrag dat in 2009 toegekend werd, exclusief het bedrag voor de compensatie van de 1-euromaatregel. Het totaal van de basisbedragen is 7.029.000 euro.
De 1.093.000 euro die dan nog beschikbaar was, werd verdeeld onder de 7 musea waarvan de aanvragen door de beoordelingscommissie gerangschikt werden als globaal zeer goed beantwoordend aan de criteria.
Deze subsidiebedragen werden aan de Vlaams ingedeelde musea toegekend:
Museum |
Gemeente |
Jaarlijkse werkingssubsidie 2014-2018 |
Groep 1 |
|
|
Groeningemuseum |
Brugge |
550.000 |
In Flanders Fields Museum |
Ieper |
475.000 |
Memlingmuseum – Sint-Janshospitaal – Museum Onze-Lieve-Vrouw-ter-Potterie (Hospitaalmuseum) |
Brugge |
300.000 |
ModeMuseum Provincie Antwerpen |
Antwerpen |
420.000 |
Museum dr. Guislain |
Gent |
633.000 |
M |
Leuven |
377.000 |
Provinciaal Gallo-Romeins Museum |
Tongeren |
489.000 |
Groep 2 |
|
|
Huis van Alijn |
Gent |
292.000 |
Kunstmusea Antwerpen (Rubenshuis, Museum Mayer van den Bergh en Rubenianum) |
Antwerpen |
369.000 |
Museum aan de Stroom (MAS) |
Antwerpen |
250.000 |
Museum Plantin-Moretus |
Antwerpen |
368.000 |
Museum voor Industriële Archeologie en Textiel (MIAT) |
Gent |
349.000 |
Museum voor Schone Kunsten (MSK) |
Gent |
716.000 |
Openluchtmuseum Bokrijk |
Genk |
317.000 |
Openluchtmuseum voor Beeldhouwkunst Middelheim |
Antwerpen |
400.000 |
Stadsmuseum Gent (STAM) |
Gent |
250.000 |
Stedelijk Museum voor Actuele Kunst (S.M.A.K.) |
Gent |
469.000 |
Groep 3 |
|
|
Design museum Gent |
Gent |
280.000 |
FotoMuseum Provincie Antwerpen |
Antwerpen |
203.000 |
Mu.ZEE – Kunstmuseum aan Zee |
Oostende |
331.000 |
Sportimonium |
Hofstade |
284.000 |
Samenwerkingsverbanden voor internationale profilering van kunstcollecties |
||
Organisatie |
Gemeente |
Jaarlijkse werkingssubsidie 2014-2018 |
Lukas, Art in Flanders |
Gent |
213.000 |
Vlaamse Kunstcollectie |
Gent |
132.000 |
Contemporary Art Heritage Flanders |
Oostende |
125.000 |
Totaal |
|
470.000 |
In naam van de Vlaamse Regering sloot de minister van Cultuur met deze musea en samenwerkingsverbanden een beheersovereenkomst voor de beleidsperiode 2014-2018. De beheersovereenkomst legt het engagement van het museum of samenwerkingsverband vast voor de volgende beleidsperiode, in verhouding tot het toegekende subsidiebedrag. Daarbij wordt rekening gehouden met de doelstellingen in de aanvraag van de organisatie, maar ook met de aandachtspunten van de Vlaamse Regering en de eigen accenten die de minister wil leggen, zoals ze die al voor de aanvraagronde presenteerde in haar krijtlijnennota. Zo worden in alle beheersovereenkomsten met musea doelstellingen opgenomen over het bereiken van kinderen en jongeren en over de verdere uitbouw van het zakelijk beheer.