Vlaanderen.be | Kunstenenerfgoed.be

Sociaal passief OVV-VLOS

Eind jaren 70, begin jaren 80 werden twee bestaande operahuizen, de vzw Koninklijke Opera van Gent en de vzw Koninklijke Opera Antwerpen ondergebracht in de intercommunale maatschappij Opera voor Vlaanderen cv (OVV). De eigenlijke oprichting dateert van 21 november 1981.

Na een evaluatie van de werking van de OVV in 1987 en een alsmaar stijgende schuldenlast drong een herstructurering van de OVV zich op om artistieke en budgettaire redenen. Bovendien moest de Vlaamse Regering zich terugtrekken uit de bestaande intercommunale maatschappij. Daarop werd beslist de OVV te ontbinden en werd de vzw VLOS opgericht. Die vzw kwam snel terecht in een problematische situatie door het ontstane rechtsvacuüm. 

Voor de OVV werd op 3 mei 1989 een protocol afgesloten om de personeelsproblematiek te regelen voor de OVV in vereffening, gewaarborgd door de Vlaamse Regering. Daarin werden de bepalingen over disponibiliteit wegens ambtsopheffing van het KB van 26 december 1938 over de pensioenregeling van het gemeentepersoneel van toepassing verklaard op het vastbenoemde en tot de stage toegelaten personeel van de OVV vanaf 4 juli 1988.

De grote krachtlijnen van deze regeling zijn dat de in disponibiliteit gestelde personeelsleden een degressief wachtgeld krijgen en dat ze verlof zonder wedde kunnen krijgen als ze een voltijdse arbeidsovereenkomst ondertekenen, een voltijdse betrekking aanvaarden bij een openbare dienst of een zelfstandige activiteit opstarten.