Vlaanderen.be | Kunstenenerfgoed.be

Analyse van de begrotingsgegevens

Algemene opmerking

De vermelde bedragen zijn de finale budgetten zoals deze jaarlijks in het financieel systeem zijn geregistreerd na begrotingsopmaak, begrotingscontroles en eventuele herverdelingen na besparingen en blokkeringen 2010.

In 2010  werd er 500.000 euro geblokkeerd op de cultureel-erfgoedprojecten en 150.000 op het budget voor aankopen van kunstwerken voor de collectie van het MHKA. Deze budgetten waren voorzien in de begroting, maar werden als gevolg van de blokkering niet uitgegeven.

Onderstaande overzichten betreffen enkel de middelen die vanuit Kunsten en Erfgoed zijn toegekend. Kredieten die toegekend worden door andere agentschappen of andere overheden blijven buiten beeld. Zo wordt bijvoorbeeld de ondersteuning voor infrastructuur door het FOCI niet meegenomen in deze cijfers.

 

De evolutie van de beleidsmiddelen voor Kunsten en voor Erfgoed

2009

2010

2011

2012

2013

2014

evolutie 2009 - 2014
bedragen

evolutie 2009 - 2014
procenten

Erfgoed

39.150.000,00

38.995.000,00

38.665.000,00

39.489.623,00

39.361.000,00

40.338.000,00

1.188.000

103,03%

Kunsten

151.757.000,00

160.947.000,00

160.556.506,89

164.634.000,00

168.633.000,00

176.777.000,00

25.020.000

116,49%

DAC-middelen

5.699.000,00

5.457.000,00

5.041.631,00

4.942.000,00

5.405.000,00

5.330.000,00

-369.000

93,53%

Algemene beleidsmiddelen (*)

836.000,00

582.774,58

650.951,81

649.679,83

577.699,79

549.015,00

-286.985

65,67%

Eindtotaal

197.442.000,00

205.981.774,58

204.914.089,70

209.715.302,83

213.976.699,79

222.994.015,00

(*) uitgaven voor raden en commissies, communicatie , juridische kosten, en materiaalkosten

We stellen vast dat de beleidsmiddelen voor erfgoed met 3% en voor kunsten met 16,5% zijn gestegen. 

Indien er wordt rekening gehouden met de inflatie (op basis van eenvoudige veronderstelling van +/-  2% per jaar) dan zou het budget met 10.40 % toenemen.

De lichte stijging bij Erfgoed maskeert dan een significante daling in beleidsmiddelen. Bij Kunsten is de stijging nog steeds hoger dan de toegenomen levensduurte.

Tot slot merken we een beperkte daling van de aanvullende subsidies voor tewerkstelling (DAC – middelen). Echter in de regelgeving is voorzien dat deze tewerkstellingssubsidies onder bepaalde voorwaarden kunnen worden toegevoegd aan de werkingsmiddelen van de betrokken organisatie.Het betreft hier eerder een herverdeling naar werkingssubsidies van organisaties dan een daling in enge zin.

Ook de algemene beleidsmiddelen kenden een daling door de verschillende besparingen. De sterke daling van 2009 naar 2010 kan gedeeltelijk worden verklaard door een daling met 150.000 euro door een begrotingstechnische correctie met betrekking tot het begrotingsfonds Kunsten en Erfgoed. Maar zelfs als we hiermee rekening houden  komen we tot een daling van ongeveer 20% voor de periode 2009 - 2014.

 

Overzicht van de evolutie van de middelen per decreet

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2009 - 2014
Bedragen

2010 - 2014
procenten

Begrotingsdecreet

12.013.000

11.792.774,58

11.461.077,70

11.519.302,83

10.765.699,79

11.967.015,00

-45.985

99,62%

Cult. Erfgoeddecreet

33.499.000

33.240.000,00

33.310.000,00

33.844.000,00

34.263.000,00

35.122.000,00

1.623.000

104,84%

Kunstendecreet

135.212.000,00

144.727.000,00

143.961.381,00

148.653.000

152.339.000,00

157.985.000,00

22.773.000,00

116,84%

Topstukkendecreet

453.000

592.000,00

662.000,00

547.000,00

456.000,00

569.000,00

116.000

125,61%

De middelen die zijn toegekend op basis van het begrotingsdecreet (dus zonder specifieke decretale regeling) zijn constant gebleven. Het betreft hier o.a. de middelen voor de buitendiensten (Kasteel van Gaasbeek, Landcommanderij Alden Biesen, Frans Masereelcentrum), de aankopen van kunstwerken voor de collectie van het MHKA, het beheer van de collectie van de Vlaamse overheid, letterenbeleid, werkingssubsidies buiten Kunstendecreet, internationaal cultuurbeleid, ondersteuning voor infrastructuurbeheer (Brusselse podia) en initiatieven rond tewerkstelling (bv. aanvullende pensioenregeling kunstenaars). Rekening houden met de inflatie kunnen we stellen dat het reëel beschikbare budget merkbaar gedaald is.

Voor de periode 2009 – 2014 bedroeg de stijging voor Cultureel Erfgoeddecreet bijna 5%, dit is iets hoger dan de 3.5% in vorige tabel. De verklaring hiervoor is dat heel wat aspecten van het erfgoedbeleid buiten decreet in het aandeel erfgoed zitten binnen het begrotingsdecreet. Wanneer men deze twee elementen samenvoegd komt men tot 3.5%.

Ook de sterke stijging met  16% van de middelen voor Kunsten vraagt enige toelichting:

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2009 - 2014
Bedragen

2009 - 2014
procenten

Kunstendecreet

94.260.000

100.869.000,00

98.105.381,00

99.599.000,00

104.335.000,00

108.664.000,00

14.404.000

115,28%

Kunstendecreet - IVG

40.952.000

43.858.000,00

45.856.000,00

49.054.000,00

48.004.000,00

49.321.000,00

8.369.000

120,44%

De grootste stijging van de middelen (in procenten) zijn ten gunste van de instellingen van de Vlaamse overheid. Deze stijging duidt tendele op een stijging van de middelen die werden toegekend aan deze instellingen, maar tendele ook door de erkenning van een nieuwe instelling, Ancienne Belgique (AB), tijdens deze legislatuur.

Het Topstukkendecreet is relatief stabiel. De kleine fluctuaties zijn ondermeer te verklaren door herverdelingen van niet aangewende middelen van andere allocaties naar topstukken. Het bedrag blijft echter te beperkt om voldoende reserves op te bouwen voor de aankoop van één of meerdere topstukken. Omwille van technisch budgettaire redenen was  een daling van de dotatie van het topstukkenfonds in 2013.

De overheveling naar aanleiding van de geïntegreerd letterenbeleid heeft overheveling van bijna 2 mio euro van het kunstendecreet naar het VFL tot gevolg.

 

Evolutie projectmiddelen versus werkingsmiddelen

De middelen voor tewerkstelling, contracten, … worden niet meegenomen in deze tabel.

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2009 - 2014
Bedragen

2009 - 2014
procenten

Kunsten en Erfgoed

180.000,00

31.774,58

77.951,81

101.679,83

54.699,79

21.015,00

-158.985,00

11,68%

Project (*)

180.000,00

31.774,58

77.951,81

101.679,83

54.699,79

21.015,00

-158985

11,68%

Erfgoed

37.919.000,00

37.649.000,00

37.594.000,00

38.389.623,00

38.307.000,00

39.165.000,00

1.246.000,00

103,29%

Project

2.120.000,00

1.988.000,00

1.458.000,00

1.208.000,00

1.077.000,00

1.208.000,00

-912000

56,98%

Werking

35.799.000,00

35.661.000,00

36.136.000,00

37.181.623,00

37.230.000,00

37.957.000,00

2158000

106,03%

Kunsten

146.840.000,00

156.314.000,00

156.127.518,89

161.114.000,00

165.206.000,00

171.222.000,00

24.382.000,00

116,60%

Project

5.502.000,00

4.220.000,00

5.036.110,00

5.580.000,00

10.271.000,00

10.116.000,00

4614000

183,86%

Werking

141.338.000,00

152.094.000,00

151.091.408,89

155.534.000,00

154.935.000,00

161.106.000,00

19768000

113,99%

Eindtotaal

184.939.000,00

193.994.774,58

193.799.470,70

199.605.302,83

203.567.699,79

210.408.015,00

(*) projecten die niet eenduidig aan een sector kunnen worden toegewezen.

Het meest opvallende in deze tabel is de verschuiving binnen erfgoed van projectsubsidies naar werkingssubsidies. Nieuwe aanvragen voor werkingssubsidies (o.a. nieuwe convenanten) werden gefinancierd met projectmiddelen. De beschikbare middelen voor erfgoedprojecten bedragen in 2014 nog slechts 57% van de middelen van 2009. 

Dit verklaart de stijging van de middelen voor werkingssubsidies met iets meer dan 6%.

Wat kunsten betreft valt  de stijging  van de werkingssubsidies in 2010 en de projectsubsidies  in 2013 op. Dit heeft tot gevolg dat de middelen voor projecten ongeveer 184% hoger zijn dan in 2009.  In 2013 is er een kleine daling van de werkingssubsidies.  De oorzaak hiervan is dat een deel van de werkingsmiddelen zijn aangewend om de sterke verhoging van de subsidies voor projecten mee te financieren.

 

Wie zijn onze begunstigden?

2009

2010

2011

2012

2013

2014

evolutie 2010 - 2014
bedragen

evolutie 2010 - 2015
procenten

Eigen instellingen

2.976.000,00

3.105.774,58

3.016.089,70

3.158.302,83

2.833.699,79

3.030.015,00

54.015

101,82%

Lokale besturen

6.910.000,00

7.389.000,00

7.926.000,00

8.099.000,00

8.182.000,00

8.038.000,00

1.128.000

116,32%

Organisaties

136.400.000,00

141.938.800,00

137.863.576,79

139.622.000,00

143.613.000,00

149.263.000,00

12.863.000

109,43%

Instellingen Vl. Gem.

48.731.000,00

51.336.000,00

53.566.000,00

56.740.000,00

55.479.000,00

58.849.000,00

10.118.000,00

120,76%

Individuële kunstenaars

1.791.000,00

1.548.964,08

1.440.692,28

1.705.000,00

3.298.000,00

3.298.000,00

1.507.000

184,14%

Organisaties &
Indiv. Kunstenaars

634.000,00

663.235,92

1.101.730,93

391.000,00

571.000,00

516.000,00

-118.000

81,39%

Eindtotaal

197.442.000,00

205.981.774,58

204.914.089,70

209.715.302,83

213.976.699,79

222.994.015,00

De “eigen instellingen” [1]  ontvangen middelen voor werking en investeringen.  In absolute cijfers zijn de middelen gestegen met 1.82%, maar inflatiegecorrigeerd betekent dit een daling.

De middelen voor de “individuele kunstenaars” zijn sterk toegenomen in 2013 en dit komt overeen met de cijfers  uit vorige tabel waarbij we een sterke stijging waarnamen in de projectmiddelen Kunsten.

De Instellingen van de Vlaamse overheid zijn het KMSKA, M HKA, Vlopera en KBVV, de Singel, VRO/VRK, de Filharmonie, Ancienne Belgique. De stijging van de middelen wordt o.a. verklaard door:

  • de indexering van de werkingsmiddelen
  • de verschuiving van de middelen door de erkenning van de Ancienne Belgique als instelling van de Vlaamse overheid
  • de bijkomende middelen voor de Singel
  • en bijkomend bedrag van 784.000 voor de start van het Kunsthuis - Vlopera en KBVV
  • de integratie van bepaalde provinciale middelen in de Vlaamse begroting.

De middelen voor de lokale besturen gaan over de cultureel-erfgoedconvenants met de gemeenten, provincies en de VGC (zie hieronder).  Met deze middelen ondersteunt de Vlaamse overheid het lokaal of regionaal cultureel-erfgoedbeleid van de desbetreffende gemeenten of provincies.

De stijging met meer dan 16% wijst erop dat het beleid sterk heeft ingezet op de uitbreiding van dit instrument. Daarbij werd de nadruk gelegd op het afsluiten van bijkomende cultureel-erfgoedconvenants met gemeenten. De toename van het aantal convenants met gemeenten werd echter ook gecompenseerd op de bestaande cultureel-erfgoedconvenants: over 5 jaar daalde de subsidie per convenant met 5%.

Deze cijfers ondersteunen de vaststelling die we in voorgaande tabellen hadden gedaan, nl. dat gedurende deze beleidsperiode voor erfgoed is ingezet op convenants. En in het kunstenbeleid werd de nadruk vooral gelegd op ondersteuning van individuele kunstenaars (via projectwerking) en de Instellingen Vlaamse overheid.


[1] De “eigen instellingen” van Kunsten en Erfgoed betreffen de algemene beleidsmiddelen centrale diensten, DAB Kasteeldomein van Gaasbeek, DAB Landcommanderij Alden Biesen, KANTL, Frans Masereelcentrum, Fonds Kunsten en Erfgoed, Topstukkenfonds