Vlaanderen.be | Kunstenenerfgoed.be

De Vlaams ingedeelde musea in 2012

Bij de cijfers over 2012 kunnen we interessante observaties maken. Gelet op de museumronde van 2013 staan we hier even stil bij de musea, ingedeeld bij het Vlaamse niveau.

In 2012 waren er 69 erkende musea in Vlaanderen, waarvan er 19 ingedeeld zijn bij het Vlaamse niveau. Een indeling bij het Vlaamse niveau, waarvoor alleen musea in aanmerking komen met een collectie, werking en uitstraling relevant voor Vlaanderen en internationaal, houdt in dat het museum een werkingssubsidie krijgt van de Vlaamse overheid. Kleine en middelgrote musea worden ingedeeld bij het lokale of regionale niveau, waardoor zij ondersteund worden door de gemeenten of provincies (uitvoering complementair cultureel-erfgoedbeleid). Kunsten en Erfgoed verzamelt alleen cijfers over de organisaties die het subsidieert. De analyse gaat dus alleen over de 19 musea die ingedeeld zijn bij het Vlaamse niveau.

Daarnaast zijn er nog 3 musea die gelijkgesteld werden met een erkend museum (Kasteel van Gaasbeek, KMSKA en M HKA). Deze zijn niet opgenomen in de cijfers. 

Deze grafiek geeft de spreiding van de Vlaams ingedeelde musea weer over de verschillende provincies. Antwerpen en Oost-Vlaanderen hebben elk 6 musea op hun grondgebied (in de steden Antwerpen en Gent). West-Vlaanderen heeft 4 Vlaams ingedeelde musea (waarvan twee in Brugge), Limburg 2 en Vlaams Brabant 1.

11 Vlaams ingedeelde musea zijn opgericht door een gemeente, 6 door een provincie. In maar 2 gevallen gebeurde de oprichting door een onafhankelijke vzw: het Sportimonium in Hofstade (opgericht met steun van Bloso) en het Museum dr. Guislain in Gent (opgericht door de Broeders van Liefde). Zonder een overheid als inrichtende macht is het, gelet op de kost, erg moeilijk om een groot museum te financieren.

Deze tabel geeft de tewerkstelling per museum weer. Die varieert tussen de 15 en 81 voltijds equivalenten (VTE). Gemiddeld zijn er per museum 36,2 VTE tewerkgesteld. De totale tewerkstelling in de 19 Vlaams ingedeelde musea is 689 VTE. De museumsector is daarmee qua tewerkstelling vergelijkbaar met de theatersector (625 VTE). 

De 19 Vlaams ingedeelde musea kostten in 2012 in totaal 58,1 miljoen euro. Ook qua totale kost is de museumsector vergelijkbaar met de theatersector (59 miljoen euro). Van die totale kost gaat 57% naar personeel en 40% naar aankopen van goederen en diensten. Het percentage afschrijvingen (voor gebouwen en materiaal) is maar 2%. Dat lage percentage is gedeeltelijk te verklaren doordat infrastructuurkosten vaak gedragen worden op het algemene budget van de gemeente of de provincie, en dus niet zichtbaar zijn in de cijfers voor de musea. De gemiddelde kost van een museum ingedeeld bij het Vlaamse niveau is ongeveer drie miljoen euro.

De totale opbrengsten van de Vlaams ingedeelde musea zijn iets hoger dan de kosten: 59,6 miljoen euro. Eigen inkomsten zorgen voor 20% van de totale opbrengsten. Uit de cijfers bleek eerst dat 48% van de financiering afkomstig is van de overheid die het museum oprichtte en 29% van subsidies. Maar vaak wordt inbreng van de inrichtende macht geboekt als een subsidie. Als we daar een correctie op maken, stijgt het aandeel inbreng van de inrichtende macht tot 59% en daalt het aandeel subsidies naar 19%. Uit deze cijfers blijkt dat de inrichtende macht instaat voor het leeuwendeel van de financiering van deze musea (59%). De eigen inkomsten (20%) zijn iets hoger dan de subsidies van andere overheden (19%).

De eigen inkomsten van de musea komen voort uit inkomgeld (66%), gevolgd door verkoop in de bookshop (17%) en lidgeld en schenkingen (7%). Die zijn samen goed voor 90% van de eigen inkomsten. In de overige 10% van de eigen inkomsten valt het lage aandeel op van cafetaria-inkomsten (1%) en sponsoring (2%).

Amper 2 van de 19 musea gaven inkomsten aan uit cafetaria-activiteiten, terwijl de meeste musea wel een cafetaria hebben. We vermoeden dat veel musea hun cafetaria uitbesteden, waardoor de cijfers een vertekend beeld geven.

Voor sponsoring is er een gelijkaardig probleem. Amper 4 musea zeggen dat ze financiële sponsoring krijgen. Sponsoring gebeurt vaak in natura of via ruilovereenkomsten, waardoor dat niet altijd zichtbaar is in de cijfers. De opgegeven eigen inkomsten bedragen in totaal 11,8 miljoen euro. Gemiddeld realiseert een Vlaams ingedeeld museum 621.000 euro aan eigen inkomsten. Onderling zijn er grote verschillen: de eigen inkomsten per museum variëren van ongeveer 100.000 euro tot 2,1 miljoen euro.

De Vlaams ingedeelde musea zijn voor ongeveer 80% van hun opbrengsten afhankelijk van overheidssteun. Deze grafiek geeft de verdeling weer van de overheidssteun, zonder rekening te houden met eigen inkomsten. De overheid die optreedt als inrichtende macht neemt het grootste deel van de steun op zich: ongeveer 76% van de overheidssteun komt van de inrichtende macht. De Vlaamse overheid staat in voor 20%. En 2,4% is afkomstig van tewerkstellingsmaatregelen.

De subsidies van Europa en van de provincies en gemeenten (als die niet optreden als inrichtende macht) zijn verwaarloosbaar. De cijfers laten zien dat de steden en gemeenten de Vlaams ingedeelde musea niet ondersteunen, behalve als het om hun eigen instellingen gaat. Gelet op het complementair beleid is dat ook logisch: de verantwoordelijkheid om de Vlaams ingedeelde musea te subsidiëren ligt bij de Vlaamse overheid.

Deze grafiek geeft de overheidssteun weer van de Vlaams ingedeelde musea, zonder te letten op de inrichtende macht.

De gemeenten zijn de belangrijkste financier van deze musea (48%), gevolgd door de provincies (28%) en Vlaanderen (20%).

Qua tewerkstelling en kosten zijn deze musea vergelijkbaar met de theatersector. Op het vlak van de financiering ligt de situatie anders. Voor de theatersector staat de Vlaamse overheid in voor het grootste deel van de overheidsinbreng (ongeveer 65%). Voor de Vlaams ingedeelde musea is dat, ondanks een complementair beleid, duidelijk niet het geval: amper 19% van de overheidsfinanciering komt van de Vlaamse overheid. Dat is historisch te verklaren doordat het museumbeleid nog vrij jong is, maar vooral doordat de Vlaamse overheid de twee subsidierondes musea in 2008 en 2013 besliste onder constant beleid.